Bijgeloof in de sport en hoe jij er baat bij kan hebben!
Wellicht kennen velen van jullie de verhalen van enkele topatleten die rituelen uitvoeren voor of tijdens de wedstrijd. Zo wil Rafael Nadal steeds dat er twee flesjes water voor hem klaar staan, één met koud en één met lauw water. De etiketten van de flesjes moeten in de richting staan van zijn baseline. Hij neemt telkens een slok uit elke flesje bij de baanwissel, waarna hij de flesjes weer op exacte dezelfde afstand neerzet. Als hij het veld weer op loopt, trekt hij zijn sokken op exact dezelfde hoogte. Bijgeloof kan ook andere vormen aannemen. Het kan zelfs zo ver gaan dat een wielrenner voor de wedstrijd telkens even op zijn hoofd gaat staan, omdat hij gelooft dat het hem helpt.
Samengevat is bijgeloof de overtuiging dat voorwerpen, handelingen of omstandigheden invloed hebben op de uitkomst van de wedstrijd.
Hoe ontstaat dit bijgeloof?
Vaak worden toevalligheden gekoppeld aan een succeservaring. Zo had Serena Williams een paar nieuwe witte sokken aan in de eerste ronde van groot tornooi. Ze wint de wedstrijd en gelooft erin dat deze sokken haar geluk hebben gebracht. Voor de zekerheid trekt ze dan ook tijdens de volgende ronde deze sokken aan. Opnieuw succes! De link is gelegd en het bijgeloof is een feit.
Het is de illusie van de controle op het verloop van de wedstrijd die net zoals een placebo-pil het vertrouwen geeft. Hoe belangrijker de wedstrijd en hoe onzekerder de uitkomst, hoe meer de atleten zich aan het bijgeloof houden.
Wanneer is bijgeloof voordelig en wanneer nadelig?
Bijgeloof heeft als voordeel dat de atleet met meer zelfvertrouwen aan de wedstrijd start. Hij of zij heeft een groter gevoel van controle en zal ook meer doorzettingsvermogen tonen. Ook zorgt het voor een tijdelijke verlichting van prestatie-angst. Op deze manier kan bijgeloof tot betere prestaties leiden.
Bijgeloof kan ook nadelig zijn als:
- Het bijgeloof zo’n grote vormen aanneemt dat de atleet er uren per dag mee bezig is, waardoor andere belangrijke aspecten (rust, voeding…) in het gedrang komen.
- De atleet er fysiek of mentaal nadeel van ondervindt. Zo zal een zwemmer die gelooft dat hij eerst 3 km intensief moet loszwemmen voor de wedstrijd te zwaar vermoeid aan de wedstrijd starten.
- De atleet zijn bijgeloof niet onder controle heeft: Een zwemster geloofde er bijvoorbeeld ooit in dat ze steeds een hartslag onder de 56 moest hebben bij het opstaan en steeds in een bepaalde baan moest liggen om goed te kunnen presteren. Het lijkt vrij duidelijk dat dit bijgeloof risico’s inhoud, want als er niet aan haar voorwaarden voldaan is, gelooft ze ook dat ze slecht zal presteren.
Het is dus verstandig om rituelen te kiezen die je zelf onder controle hebt en die je mentaal en fysiek voordeel bieden. Een golfer die voelt hoe de wind staat, zijn schouders los maakt, naar de bal kijkt, in de verte kijkt, 3 oefenswings in de lucht maakt, nogmaals kijkt en dan echt slaat, is hierdoor goed voorbereid en geconcentreerd. Deze routines zijn niet alleen bijgeloof, maar kunnen ook echt verband houden met betere prestaties. Het bijgeloof kan ook perfect los staan van betere prestaties om toch tot betere prestaties te leiden. Dit zolang de atleet ze onder controle heeft en erin gelooft. Hoe je jouw schoenen aantrekt of met welke voet je eerst op het veld stapt heb je zelf onder controle. Dat je enkel goed zal presteren bij droog weer die dag, is echter een riskant bijgeloof.
Welke rituelen of routines heb jij als sporter? Heb je ze onder controle of niet en op welke manier voel jij dat ze jou helpen?
Bronnen
Bakker, F. C., & Oudejans, R. R. (2015). Sportpsychologie. Nieuwegein: Arko Sports Media.
http://sportmagazine.knack.be/sport/voetbal-nationaal/het-bijzondere-bijgeloof-van-sven-kums/article-normal-641795.html. (2016, januari 6). Opgeroepen op augustus 6, 2016, van Knack.be.
http://www.kennislink.nl/slideshows/gebruiken-en-rituelen-in-de-sport/pagina/4. (sd). Opgeroepen op augustus 5, 2016
Schippers, M. C., & Van Lange, P. A. (2006). The Psychological Benefits of Superstitious Rituals in Top Sport: A Study Among Top Sportspersons. Journal of Applied Social Psychology, 36(10), 2532–2553.